Nederland moet actief bijdragen aan werk voor vluchtelingen in eigen regio

Gepubliceerd op 15 juni 2017 om 16:03

Het onderwerp migratie en vluchtelingen zal een heet hangijzer blijven tijdens de formatie. Toch hoeft dat niet. Mits goed geadresseerd, is het thema vluchtelingen een onderwerp waarop alle partijen kunnen scoren richting hun achterban. De onderhandelaars moeten zich daarbij niet richten op wat er op en rond de Middellandse Zee gebeurt, maar verder kijken en de kern van het probleem aanpakken.

Het wereldwijde humanitaire systeem van opvang van vluchtelingen is in een crisis en heeft een nieuwe aanpak nodig. Sinds de jaren '80 heeft het opzetten van vluchtelingenkampen rondom crisisgebieden een enorme vlucht genomen. De kampen zijn humanitaire pakhuizen, waar tienduizenden tot soms honderdduizenden mensen worden opgevangen. Vluchtelingenkampen zijn vrijwel zonder uitzondering gelegen in de meest afgelegen, droge en onvruchtbare gebieden van de opvanglanden. Zaatari in Jordanië, Dadaab in Noord-Kenia, Dollo Ado in Zuid-Ethiopië; allemaal liggen ze geïsoleerd en afgelegen.

De vluchtelingen in deze kampen hebben nauwelijks bewegingsvrijheid en al helemaal geen recht om economische activiteiten te ontplooien. Ze leven van voedseldistributies en brengen hun tijd door met wachten: twee jaar, vier jaar, twaalf jaar. Voedselrantsoenen zijn net voldoende of schieten tekort.

Ik was twee weken geleden in kampen met Eritrese vluchtelingen in Noord-Ethiopië. Wegens begrotingsproblemen had de UNHCR net besloten het voedselrantsoen terug te brengen van 10 naar 6 kilogram per maand. 'Ik heb soms honger', zei een vluchteling met wie ik sprak. Hij is een voormalige helikopterpiloot wiens broer door het Eritrese regime vermoord is. Hij werkt nu als vrijwilliger voor ZOA en helpt mede-kampbewoners. Hij zit al drie jaar in het kamp en is nog niet van plan om de illegale oversteek te maken. Maar de vraag is hoe lang hij het passieve wachten nog volhoudt.

Het kan ook anders. In Oeganda krijgen vluchtelingen uit Zuid-Soedan een stukje land van de overheid en mogen ze vrij reizen. In Jordanië wordt geëxperimenteerd met werkgelegenheidsprojecten in een Special Economic Zone, waar bedrijven onder gunstige voorwaarden economische activiteit mogen ontplooien. De Jordaanse regering heeft een deal gesloten met donorlanden, waarbij zij in ruil voor financiële hulp tot 200.000 Syrische vluchtelingen een werkvergunning geven.

Nederland kan een voortrekkersrol spelen op dit punt. Daarbij moet een nieuw kabinet inzetten op drie actoren: ngo's, bedrijfsleven en de Nederlandse overheid. Ngo's zijn aanwezig in de meest afgelegen gebieden en kunnen werkgelegenheidsprojecten voor vluchtelingen opzetten. Het is veel beter geld te stoppen in projecten die de zelfredzaamheid en menselijke waardigheid van vluchtelingen bevorderen dan in het zieke kampensysteem.

Het bedrijfsleven is een onmisbare schakel tussen grass-root level economische activiteiten in en rond kampen en internationale markten. Nederlanders ondernemen graag internationaal. Denk aan de Nederlandse tuinbouwers in Kenia en Ethiopië. Ontwikkel instrumenten die het voor bedrijven aantrekkelijk maken om lokaal vluchtelingen in dienst te nemen.

Ten slotte is een sterke lokale aanwezigheid van de Nederlandse overheid nodig. Er is zwaar bezuinigd op de Nederlandse diplomatieke dienst in de laatste kabinetten. Het is tijd het postennetwerk weer uit te bouwen, juist in landen met veel vluchtelingen. De posten vormen de schakel tussen ngo's, bedrijven en lokale overheden en kunnen internationaal pleitbezorgers zijn voor het recht op werk voor vluchtelingen.

Als de onderhandelaars inzetten op werkgelegenheid voor vluchtelingen in de regio kunnen alle partijen aan hun achterban uitleggen dat ze het goed hebben gedaan. Daarbij kan Nederland internationaal scoren als voortrekker van de vernieuwing van een humanitair systeem dat in een crisis verkeert. Maar het belangrijkste is dat de menselijke waardigheid en zelfredzaamheid behouden blijven voor de mensen die dat het meest nodig hebben.

Arco van Wessel is directeur programma's ZOA, organisatie voor Noodhulp en Wederopbouw.